Hoogbegaafde thuiszitters

Toen we ouders werden, hadden we nooit gedacht dat onze zoon op zesjarige leeftijd een thuiszitter zou worden. We kenden de termen hoogbegaafdheid, thuiszitter en drop-out niet eens. Hoe waren wij, als hoogopgeleide en academisch gerichte ouders, terechtgekomen in een wereld vol stigma’s en onbegrip?

Al vroeg zagen we dat onze zoon zich sneller ontwikkelde dan gemiddeld. Dit bracht opvoedkundige uitdagingen met zich mee, waarvoor de standaardadviezen van het consultatiebureau niet werkten. Ook de bekende opvoedboeken boden geen antwoorden. Onze zoektocht begon en gaandeweg werd duidelijk: onze zoon was hoogbegaafd.

Op advies van experts lieten we hem versneld instromen op school voor extra uitdaging. Maar na slechts drie weken bleek dit geen succes. Binnen vier maanden stapten we over naar een school met fulltime hoogbegaafdenonderwijs. Toch ging het mis. Tot onze verbazing – en verdriet – werd hij op zesjarige leeftijd thuiszitter.

Ineens bevonden we ons in een wereld vol onbegrip en bureaucratie. Drop-out, leerplichtambtenaar, onderwijsconsulent, Veilig Thuis—de termen vlogen ons om de oren. We verloren de grip op ons gezin en voelden ons alleen. Onze situatie leek uniek: niemand kende een thuiszitter van zo’n jonge leeftijd.

Maar waren we echt de enige? Via Facebookgroepen ontdekten we andere ouders in dezelfde situatie. Waarom wist niemand hiervan? In de wetenschappelijke literatuur vond ik niets over hoogbegaafde thuiszitters. Dit bracht me ertoe om dit onderwerp te onderzoeken voor mijn ECHA-scriptie. Wie waren deze kinderen? Wat waren hun kenmerken? En konden we voortijdig signalen herkennen om uitval te voorkomen?

Mijn online vragenlijst leverde 156 reacties op—veel meer dan verwacht. Maar liefst 77% van de kinderen was vóór hun 13e al thuiszitter, nog op de basisschool. Opvallend was dat 43% een IQ-score van 145+ had, terwijl dit bij slechts 0,1% van de bevolking voorkomt. Dit wees op een oververtegenwoordiging van extreem hoogbegaafde kinderen onder de thuiszitters. Net als onze zoon.

Deze kinderen vielen niet zomaar uit. Hun – vaak hoogopgeleide – ouders hadden juist actief gezocht naar passend onderwijs. Tweederde van hen had al meerdere scholen geprobeerd, waaronder hoogbegaafdenonderwijs. Maar zelfs dát bleek vaak niet passend, met uitval als gevolg.

Wat er later met deze kinderen gebeurt, weten we niet. In Nederland is hier geen onderzoek naar gedaan. We kennen studies over overexcitabilities, positieve desintegratie, misdiagnoses en dubbel bijzondere kinderen, maar deze specifieke groep blijft onderbelicht. Terwijl de cijfers laten zien dat ze er wél zijn. En dat hun verhaal gehoord moet worden.

Mijn ECHA scriptie is te downloaden via deze link.

Vorige
Vorige

PGB verlenging onmogelijk