Begeleiding aanvragen op school: hoe krijg je de juiste hulp voor je kind?
Je ziet dat je kind niet op zijn plek zit op school. Misschien verveelt het zich, komt het verdrietig of boos thuis, of is het gedrag veranderd. En je vermoedt (of weet) dat hoogbegaafdheid hier een rol in speelt. Maar waar begin je dan?
Veel ouders voelen zich machteloos wanneer ze merken dat school niet automatisch meebeweegt. Gelukkig zijn er in het Nederlandse onderwijssysteem wettelijke rechten en routes om ondersteuning aan te vragen — en ruimte te creëren voor wat jouw kind wél nodig heeft.
In dit artikel lees je:
Hoe je signalen bespreekbaar maakt
Wat je mag vragen aan de school
Wat het verschil is tussen extra ondersteuning en een OPP
En welke rol het samenwerkingsverband speelt
Stap 1: Signalen herkennen en bespreken
Als ouder ben jij vaak degene die als eerste merkt dat er iets niet klopt. Je kind is moe, lusteloos, maakt geen huiswerk meer, wordt drukker of juist stiller. Misschien heeft het al een IQ-test gedaan, of vermoeden jullie samen dat het niet voldoende wordt uitgedaagd.
De eerste stap is: maak het bespreekbaar met de leerkracht. Leg uit wat je ziet, vraag hoe het gedrag op school is, en vertel open wat je zorgen zijn. Vraag niet meteen om oplossingen, maar vraag wél om erkenning: “Zien jullie dit ook? Wat valt jullie op?”
Tip: Bereid het gesprek voor met een overzicht van concrete observaties, testuitslagen of voorbeelden van thuisgedrag.
Stap 2: Betrek de intern begeleider (IB’er)
Elke school heeft een intern begeleider of zorgcoördinator. Dit is de spilfiguur als het gaat om leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften. Als de leerkracht jouw zorgen deelt (of niet genoeg expertise heeft), is het logisch en toegestaan om een gesprek met de IB’er te vragen.
In dit gesprek kun je bespreken:
Wat het kind nodig heeft (bijv. verrijking, versnelling, begeleiding bij prikkelverwerking)
Of er al observaties of signaleringen zijn vanuit school
Of er een plan nodig is om het onderwijs aan te passen
Let op: je hoeft geen officiële diagnose te hebben om begeleiding te mogen aanvragen. Het gaat om de ondersteuningsbehoefte, niet om het etiket.
Stap 3: Vraag om een OPP als de standaard niet werkt
Als het duidelijk is dat jouw kind meer nodig heeft dan het basisaanbod van de school, dan mag je als ouder vragen om een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP).
Een OPP is een wettelijk document dat beschrijft:
Welke doelen je kind heeft (bijv. op cognitief, sociaal of emotioneel gebied)
Welke aanpassingen daarvoor nodig zijn
Hoe er gemonitord en geëvalueerd wordt
Een OPP is verplicht:
Bij kinderen die extra ondersteuning krijgen via het samenwerkingsverband
Bij leerlingen in het speciaal (basis)onderwijs of praktijkonderwijs
Bij leerlingen met een ‘niet-diplomagericht’ uitstroomprofiel
Maar ook in het reguliere onderwijs mag een OPP opgesteld worden als de school en ouders dit nodig vinden — en dat is juist waardevol bij hoogbegaafde kinderen die uitvallen, overvráágt worden, of ‘niet passen’ in het standaard lesprogramma.
Tip: Vraag expliciet: “Kunnen we een OPP opstellen zodat we een plan hebben waar we op terug kunnen vallen?”
Wat kun je daarin vastleggen?
Een OPP is maatwerk, maar voor hoogbegaafde kinderen kun je denken aan:
Compacten (minder herhaling)
Verrijkingsmateriaal (projecten, verdieping, eigen onderzoek)
Versnellen (één vak op hoger niveau, of een groep overslaan)
Sociaal-emotionele begeleiding (bij perfectionisme, faalangst, eenzaamheid)
Rustmomenten, aparte ruimte, prikkelreductie
Wettelijke basis
Wet passend onderwijs: sinds 2014 hebben scholen zorgplicht. Ze moeten passend onderwijs bieden dat aansluit bij de onderwijsbehoefte van het kind.
Zorgplicht betekent: als een school niet zelf kan bieden wat nodig is, moet zij zorgen voor een alternatief, mét hulp van het samenwerkingsverband.
Een ouder heeft recht op informatie en instemming bij het OPP. Je moet het plan mee kunnen lezen, aanvullen en goedkeuren.
Voorbeeld uit de praktijk
Sofie (8) liep vast in groep 5. Ze scoorde hoog op Cito’s, maar werd driftig, huilde vaak en wilde niet meer naar school. De leerkracht zag ‘onvolwassen gedrag’ maar herkende de onderliggende verveling niet. Haar ouders vroegen een gesprek aan met de IB’er, deelden de uitslagen van een IQ-test (137) en vroegen of er ruimte was voor compacten en verrijking. De school gaf aan geen standaardbeleid te hebben, maar via het samenwerkingsverband werd een arrangement geregeld met externe HB-begeleiding. Er kwam een OPP, en Sofie mocht één dag per week naar een plusklas buiten de school. Binnen drie maanden was ze weer zichzelf.
Het samenwerkingsverband en arrangementen
Een samenwerkingsverband kan, op verzoek van de school en na overleg in een multidisciplinair overleg (MDO), besluiten om een arrangement toe te kennen én te bekostigen. Dit arrangement is maatwerk en kan bestaan uit extra begeleiding op school, plaatsing in een plusklas, inzet van externe specialisten of tijdelijke onderwijsvoorzieningen buiten de reguliere klas. De kosten hiervoor worden door het samenwerkingsverband gedragen, waardoor de school geen financiële drempel heeft om passende ondersteuning te organiseren. Zo wordt gewaarborgd dat de onderwijsbehoefte van het kind centraal staat, ongeacht de middelen of expertise van de eigen school.
Meer lezen?
Onderwijsconsulenten – onafhankelijke ondersteuning als je er met school niet uitkomt.