Onderpresteren bij hoogbegaafde kinderen: wanneer talent onder de radar verdwijnt

Slim, maar dat zie je niet terug in de cijfers

Thomas is elf jaar. Thuis bouwt hij ingewikkelde Lego-constructies, stelt vragen over zwarte gaten en schrijft zelf verhalen. Op school lijkt hij echter ongemotiveerd: zijn werk is slordig, hij levert taken niet in en zijn cijfers zijn gemiddeld. Zijn leerkracht zegt: “Hij kan het wel, maar hij doet het niet.” Zijn ouders vragen zich af: is dit luiheid, of speelt er iets anders?

Dit is een klassiek voorbeeld van onderpresteren: wanneer een kind structureel onder zijn niveau presteert. En het komt vaker voor dan veel mensen denken. Onderzoek laat zien dat tussen de 20 en 40% van de hoogbegaafde kinderen in Nederland te maken krijgt met onderpresteren (Kieboom, 2014; Van Gerven, 2010).

Hoe ziet onderpresteren eruit?

Onderpresteren is geen eenduidig beeld. Soms uit het zich in terugtrekken en stilvallen, soms juist in storend gedrag. Kenmerkend is dat het kind ver onder zijn capaciteiten presteert.

Sommige kinderen doen dit bewust om niet op te vallen. Een meisje dat al kan lezen in groep 2, maar merkt dat de rest van de klas nog bezig is met hakken en plakken, kan besluiten om óók weer te gaan hakken en plakken. Niet omdat ze niet goed kan lezen, maar omdat ze merkt dat “anders zijn” leidt tot opmerkingen of afstand. Het verlangen om bij de groep te horen is vaak sterker dan de drang om te laten zien wat je echt kunt. Zo past een kind zich aan en gaat het niveau naar beneden, alleen maar om erbij te horen.

Andere signalen van onderpresteren zijn:

  • lage cijfers ondanks aantoonbare denkkracht,

  • niet afmaken van opdrachten,

  • vermijden van nieuwe of moeilijke taken,

  • een negatieve houding tegenover school (“het is toch saai”),

  • of juist overmatig aanpassen: meedoen, maar zonder uitdaging of eigen inbreng.

Oorzaken van onderpresteren

De oorzaken zijn vaak complex en liggen op meerdere niveaus:

  • Onderstimulatie: als het werk te makkelijk is, verdwijnt motivatie.

  • Perfectionisme en faalangst: de angst om fouten te maken kan leiden tot vermijding.

  • Gebrek aan aansluiting: sociaal of emotioneel niet begrepen worden kan leiden tot terugtrekken of aanpassen.

  • Negatieve feedback: kinderen die vaak te horen krijgen dat ze “lastig” zijn, ontwikkelen soms een houding van onverschilligheid.

Volgens Reis & McCoach (2000) ontstaat onderpresteren vaak in een context waar talent niet wordt herkend of gestimuleerd.

Het gevaar van niet-herkenning

Langdurig onderpresteren kan ernstige gevolgen hebben: verlies van zelfvertrouwen, schoolweigering, depressieve gevoelens of zelfs thuiszitten. Een kind dat jarenlang niet wordt gezien, kan zijn eigen potentieel gaan ontkennen. Ouders horen hun kind soms zeggen: “Ik ben gewoon dom.” Terwijl het tegendeel waar is.

Bronnen:

  • Kieboom, T. (2014). Meer dan intelligent.

  • Van Gerven, E. (2010). Onderpresteren bij (hoog)begaafde leerlingen.

  • Reis, S., & McCoach, D. (2000). The underachievement of gifted students: What do we know and where do we go?

Volgende
Volgende

Van druk naar groei: omgaan met perfectionisme en faalangst bij hoogbegaafdheid